De oppervlakte van een prisma is de oppervlakte van de uitslag.
Een prisma heeft een aantal belangrijke eigenschappen. Zo is het grondvlak van een prisma een veelhoek. Dat betekent dat het grondvlak drie of meer hoeken heeft. In het voorbeeld zie je prisma's met verschillende grondvlakken. In een prisma heeft het bovenvlak dezelfde vorm als het grondvlak. Een prisma met als grondvlak een cirkel, wordt een cilinder genoemd.
Een prisma bestaat uit grensvlakken. Het aantal grensvlakken hangt af van het aantal hoeken in het grondvlak. Een prisma bestaat uit een boven- en ondervlak met daartussen rechthoekige zijvlakken. In het voorbeeld heeft het grondvlak driehoeken de zijn er drie opstaande zijvlakken. Deze drie zijvlakken en het grondvlak en bovenvlak samen zijn het totaal aantal grensvlakken. Dit prisma heeft dus vijf grensvlakken. Verder heeft het prisma 9 ribben en zes hoekpunten. Bij ieder hoekpunt staat een hoofdletter. In dit voorbeeld staan de hoofdletters A, B en C in het grondvlak en D, E en F in het bovenvlak. Dit prisma heet prisma ABC DEF.
Als je een prisma open vouwt krijg je de uitslag van dit prisma. In de uitslag van het prisma teken je het grondvlak en het bovenvlak vaak aan de buitenkant van de uitslag. In dit voorbeeld zijn dat twee driehoeken. De andere grensvlakken bestaan uit de rechthoeken. In dit voorbeeld zijn dat drie rechthoeken.
De oppervlakte van een prisma is de oppervlakte van de uitslag.
Je kunt ook de inhoud van een prisma berekenen.